Traduzioni di „nierenbraten“ nel dizionario olandese » tedesco

in·pra·ten <praatte in, h. ingepraat> [ɪmpratə(n)] VB vb intr

inpraten

einreden

iem iets inpraten

jdm etw einreden

mee·pra·ten <praatte mee, h. meegepraat> [mepratə(n)] VB vb intr

1. meepraten (met anderen praten):

meepraten

mitreden

meepraten

mitsprechen

daar kan ik van meepraten

davon kann ich (auch) ein Lied singen

2. meepraten ((iem) naar de mond praten):

meepraten

(jdm) nach dem Mund reden

3. meepraten (napraten):

meepraten

nachreden

hij praat maar mee met haar

er plappert ihr alles nach colloq

ver·pra·ten¹ [vərpratə(n)] VB vb trans (met praten doorbrengen)

verpraten

verplaudern

nier·steen <nier|stenen> [nirsten] SOST m

niersteen

Nierenstein m

be·pra·ten <bepraatte, h. bepraat> [bəpratə(n)] VB vb trans

1. bepraten (bespreken):

bepraten

besprechen

bepraten

durchsprechen

bepraten

bereden

2. bepraten (ompraten):

bepraten

überreden

bepraten

bereden

bepraten

umstimmen

na·pra·ten¹ <praatte na, h. nagepraat> [napratə(n)] VB vb trans

napraten (praten in navolging van een ander)

nachbeten

napraten (gedachteloos)

nachplappern

be·stra·ten <bestraatte, h. bestraat> [bəstratə(n)] VB vb trans

bestraten

(be)pflastern

uit·pra·ten¹ <praatte uit, i. uitgepraat> [œytpratə(n)] VB vb intr (ten einde praten)

uitpraten

ausreden

niet uitgepraat raken over een onderwerp

von einem Thema nicht loskommen

nou, dan zijn we uitgepraat! (het is uit tussen ons)

da haben wir uns wohl nichts mehr zu sagen!

aan·pra·ten <praatte aan, h. aangepraat> [ampratə(n)] VB vb trans

aanpraten

aufschwatzen

zichzelf iets aanpraten

sich dat etw einreden

door·pra·ten² <praatte door, h. doorgepraat> [dorpratə(n)] VB vb trans (grondig bespreken)

doorpraten

durchsprechen

krom·pra·ten <praatte krom, h. kromgepraat> [krɔmpratə(n)] VB vb intr

krompraten

unbeholfen sprechen

goed·pra·ten <praatte goed, h. goedgepraat> [ɣutpratə(n)] VB vb trans

goedpraten

beschönigen

goedpraten (rechtvaardigen)

rechtfertigen

die handelwijze is (valt) nooit goed te praten

dieses Benehmen lässt sich nicht entschuldigen

dat valt niet goed te praten

da gibt es nichts zu beschönigen

nie·ten <niette, h. geniet> [nitə(n)] VB vb trans

nieten (aan, bij iets)

heften an +acc

nieten (bij elkaar)

zusammenheften

nieten techn.

(ver)nieten

uit·ba·ten <baatte uit, h. uitgebaat> [œydbatə(n)] VB vb trans

uitbaten

führen

uitbaten

betreiben

een zaak uitbaten

ein Geschäft führen