Traduzioni di „entfroster“ nel dizionario tedesco » olandese

ent·ˈfros·ten [-ˈfrɔstn̩] VB vb trans

entfrosten

ontdooien

ent·ˈfrem·den [ɛntˈfrɛmdn̩] VB vb trans

1. entfremden:

entfremden

vervreemden

jdm entfremdet sein

van iem vervreemd zijn

2. entfremden (zweckentfremden):

entfremden

aan zijn bestemming onttrekken

ent·ˈfal·ten¹ [-ˈfaltn̩] VB vb trans

1. entfalten (auseinanderfalten):

entfalten

openvouwen

entfalten

ontvouwen

2. entfalten (entwickeln):

entfalten

ontwikkelen

entfalten

ontplooien

3. entfalten (darlegen):

entfalten

ontvouwen

entfalten

op tafel leggen

vor jdm seine Pläne entfalten

voor iem zijn plannen ontvouwen

4. entfalten (zur Geltung bringen):

entfalten

ontplooien

entfalten

tentoonspreiden

ent·ˈfet·ten [-ˈfɛtn̩] VB vb trans

entfetten

ontvetten

ent·ˈfernt [ɛntˈfɛrnt] AGG

1. entfernt:

entfernt

ver

entfernt (weitläufig)

verwijderd

entfernt (abgelegen)

afgelegen

nicht im Entferntesten

in de verste verte niet

weit davon entfernt sein, etw zu tun

er niet aan denken iets te doen

entfernt verwandt sein

in de verte familie zijn

2. entfernt (gering):

entfernt

gering

entfernt

vaag

eine entfernte Ähnlichkeit

een vage [o. geringe] gelijkenis

ent·ˈfa·chen [ɛntˈfaxn̩] VB vb trans ricerc

entfachen (zum Brennen bringen)

ontsteken

entfachen (zum Brennen bringen)

doen ontvlammen

entfachen ricerc fig (entfesseln)

ontketenen

ent·ˈfah·ren [-ˈfaːrən] VB vb intr

entfahren

ontglippen

entfahren

ontsnappen

entfahren

ontschieten

ent·ˈfal·len [-ˈfalən] VB vb intr

1. entfallen ricerc (dem Gedächtnis entschwinden):

entfallen

ontschieten

sein Name ist mir entfallen

zijn naam is mij ontschoten

2. entfallen (als Anteil zustehen):

entfallen

toevallen

entfallen

ten deel vallen

der Gewinn entfällt auf die Losnummer 1094

de prijs valt op lotnummer 1094

3. entfallen AMMIN (wegfallen):

entfallen

wegvallen

entfallen

vervallen

die Diskussion muss leider entfallen

de discussie moet helaas komen te vervallen

ent·ˈfär·ben¹ [-ˈfɛrbn̩] VB vb trans

entfärben

ontkleuren

entfärben

bleken

ent·ˈfer·nen¹ [ɛntˈfɛrnən] VB vb trans

entfernen

verwijderen

entfernen

wegvoeren

entfernen MED (beseitigen)

weghalen

einen Schüler aus [o. von ] der Schule entfernen

een leerling van school verwijderen

ent·ˈfüh·ren [-ˈfyːrən] VB vb trans

1. entführen:

entführen

ontvoeren

entführen

schaken

ein Flugzeug entführen

een vliegtuig kapen

2. entführen scherz (entwenden):

entführen

wegkapen

entführen

wegpakken

Ent·ˈfüh·rer(in) <Entführers, Entführer> [ɛntˈfyːrɐ] SOST m(f)

Entführer(in)

ontvoerder(ontvoerster) m (f)

Entführer(in)

kidnapper(kidnapster) m (f)

Entführer(in)

kaper(kaapster) m (f)

ent·ˈfes·seln [-ˈfɛsl̩n] VB vb trans

entfesseln

ontboeien

entfesseln

ontketenen ook fig.

entfesselte Leidenschaften

ontketende [o. tomeloze] hartstochten

ent·ˈflam·men¹ [-ˈflamən] VB vb intr ricerc fig

entflammen

ontvlammen

ent·ˈflie·gen [-ˈfliːgn̩] VB vb intr ricerc

entfliegen

wegvliegen

ent·ˈflie·hen VB vb intr

1. entfliehen:

entfliehen

ontvluchten

entfliehen

ontsnappen

der Gefahr entfliehen

aan het gevaar ontsnappen

2. entfliehen ricerc (Zeit):

entfliehen

snel vergaan