Traduzioni di „forenzen“ nel dizionario tedesco » olandese

(Vai a olandese » tedesco)

ˈab·gren·zen VB vb trans

abgrenzen (einfrieden)

afgrenzen

abgrenzen (eingrenzen)

begrenzen

abgrenzen (eingrenzen)

afbakenen

Befugnisse abgrenzen

bevoegdheden afbakenen

sich von einer Auffassung abgrenzen

zich van een opvatting distantiëren

ˈan·gren·zen VB vb intr

angrenzen

grenzen

angrenzen

palen

angrenzen

gelegen zijn

be·ˈgren·zen VB vb trans

1. begrenzen (ein-, umgrenzen):

begrenzen

begrenzen

begrenzen

afbakenen

2. begrenzen (beschränken):

begrenzen

beperken

etw nur begrenzt einsetzen können

iets slechts in beperkte mate kunnen inzetten

ˈfau·len·zen [ˈf͜aulɛn͜tsn̩] VB vb intr

faulenzen

luieren

faulenzen

luilakken

ˈvor·tan·zen VB vb trans

vortanzen

voordansen

ˈaus·gren·zen VB vb trans

ausgrenzen

afzonderen

ausgrenzen

losmaken

ausgrenzen

afscheiden

ausgrenzen

buiten beschouwing laten

ˈein·gren·zen VB vb trans

1. eingrenzen (Land):

eingrenzen

omgrenzen

eingrenzen

aan alle kanten begrenzen

2. eingrenzen fig (einschränken):

eingrenzen

begrenzen

eingrenzen

beperken

ˈfort·pflan·zen¹ VB vb trans

fortpflanzen

voortplanten

kre·ˈden·zen [kreˈdɛn͜tsn̩] VB vb trans veraltet

kredenzen

aanbieden

kredenzen

offreren

kredenzen

serveren

ˈschlen·zen [ˈʃlɛn͜tsn̩] VB vb trans

1. schlenzen (beim (Eis)hockey):

schlenzen

pushen

2. schlenzen (beim Fußball):

schlenzen

lepelen

be·ˈkrän·zen VB vb trans

bekränzen

bekransen

bekränzen

omkransen

ver·ˈhun·zen VB vb trans colloq pegg

verhunzen

bederven

verhunzen

verknoeien

fo·ˈren·sisch [foˈrɛnzɪʃ] AGG

forensisch

gerechtelijk

forensisch

forensisch

ˈab·tan·zen¹ VB vb intr colloq

abtanzen

ophoepelen

Fi·ˈnan·zen [fiˈnan͜tsn̩] SOST

Finanzen (Einkünfte)

financiën

Finanzen (Geldmittel)

geldmiddelen

ˈpflan·zen² [ˈ͜pflan͜tsn̩] VB vb rifl colloq (sich hinsetzen)

pflanzen

gaan zitten

pflanzen

neerploffen

ˈum·mün·zen VB vb trans colloq pegg

ummünzen

omzetten

er·ˈgän·zen [ɛɐ̯ˈgɛn͜tsn̩] VB vb trans

ergänzen

aanvullen

ergänzen

volledig [o. voltallig] maken

ergänzen (vollenden)

completeren