Traduzioni di „mangelzeit“ nel dizionario tedesco » olandese

ˈman·gel·haft AGG

1. mangelhaft (Mängel aufweisend):

mangelhaft

gebrekkig

mangelhaft

onvolmaakt

2. mangelhaft SCUOLA (unzureichend):

mangelhaft

onvoldoende

ˈSpiel·zeit SOST f

1. Spielzeit SPORT:

Spielzeit

speelduur

Spielzeit

speeltijd

2. Spielzeit TEATR:

Spielzeit

(toneel)seizoen

3. Spielzeit CINEM:

Spielzeit

tijd die een film loopt [o. draait]

ˈMahl·zeit SOST f

Mahlzeit

maaltijd

gesegnete Mahlzeit!

smakelijk eten!

(na dann) prost Mahlzeit! colloq

't is me wat fraais!

(na dann) prost Mahlzeit! colloq

dat belooft nog wat!

ˈman·geln¹ [ˈmaŋl̩n] VB vb intr

mangeln

ontbreken

jdm mangelt der Mut

iem ontbreekt de moed

ˈman·gels [ˈmaŋl̩s] PREP +gen ricerc

mangels

bij gebrek aan

mangels relevanter Beweise

bij gebrek aan relevante bewijzen

mangels Beweisen

bij gebrek aan bewijzen

ˈAn·fangs·zeit SOST f

Anfangszeit

aanvangstijd

ˈMan·gel·wa·re SOST f

Mangelware

schaars artikel nt

ˈSchul·zeit SOST f

Schulzeit

schooltijd

Schulzeit

schooljaren

ˈKlin·gel·zei·chen SOST nt

1. Klingelzeichen:

Klingelzeichen

belsignaal nt

2. Klingelzeichen TELECOM:

Klingelzeichen

beltoon

Ko·lo·ni·ˈal·zeit SOST f

Kolonialzeit

koloniaal tijdperk nt

ˈMan·gel¹ <Mangels, Mängel> [ˈmaŋl̩, ˈmɛŋl̩] SOST m

1. Mangel (Knappheit) kein pl:

Mangel

gebrek nt

Mangel

gemis nt

Mangel

tekort nt

aus Mangel an Geld

bij gebrek aan geld

aus Mangel [o. wegen Mangels] an Beweisen

bij gebrek aan bewijs

2. Mangel (Fehler) meist pl:

Mangel

onvolkomenheid

Mangel

fout

diese Arbeit ist mit einigen Mängeln behaftet

aan dit werk kleven enige fouten

Mängel rügen

gebreken wraken [o. reclameren]