Traduzioni di „Mijdrecht“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

lijn·recht [lɛinrɛxt] AGG

1. lijnrecht (recht):

lijnrecht

schnurgerade

lijnrecht naar beneden

schnurgerade [o. senkrecht] nach unten

2. lijnrecht (volkomen; bijwoord):

lijnrecht

ganz und gar

lijnrecht

vollkommen

je hebt lijnrecht tegen mijn bevel in gehandeld fig

du hast meinem Befehl völlig zuwidergehandelt

zijn opvatting staat lijnrecht tegenover de mijne

seine Auffassung ist meiner genau [o. diametral] entgegengesetzt

lood·recht [lotrɛxt] AGG

1. loodrecht (zuiver recht):

loodrecht

senkrecht

loodrecht

vertikal

de loodrechte doorsnede

der Vertikalschnitt

de loodrechte lijn

die Lotrechte

de loodrechte lijn

die Senkrechte

loodrecht op iets staan

senkrecht auf etw dat stehen

niet loodrecht staan

nicht im Lot sein

niet loodrecht staan

nicht senkrecht stehen

loodrechte wanden

senkrechte Wände

2. loodrecht wisk.:

loodrecht

lotrecht

loodrecht

senkrecht

kies·recht <kiesrecht|en> [kisrɛxt] SOST nt

kiesrecht

Stimmrecht nt

kiesrecht

Wahlrecht nt

actief/passief kiesrecht

aktive(s)/passive(s) Wahlrecht nt

grond·recht <grondrecht|en> [ɣrɔntrɛxt] SOST nt

1. grondrecht jur.:

grondrecht

Grundrecht nt

2. grondrecht (recht tot het gebruiken van de grond):

grondrecht

Recht nt auf Bodennutzung

asiel·recht [azilrɛxt] SOST nt geen pl

asielrecht

Asylrecht nt

hoe·de·recht <hoederecht|en> [hudərɛxt] SOST nt fiamm

hoederecht

Erziehungsberechtigung f

aan·recht <aanrecht|en> [anrɛxt] SOST nt of m

aanrecht

Spüle f

na·ge·recht <nagerecht|en> [naɣərɛxt] SOST nt

nagerecht

Nachtisch m

vast·recht [vɑstrɛxt] SOST nt geen pl

vastrecht

Grundgebühr f

vastrecht

Grundtarif m

kleur·echt [klørɛxt] AGG

kleurecht

farbecht

on·te·recht [ɔntərɛxt] AGG

onterecht

unberechtigt

onterecht

unberechtigterweise

een onterecht verwijt

ein unberechtigter Vorwurf

stem·recht [stɛmrɛxt] SOST nt geen pl

stemrecht

Stimmrecht nt

stemrecht (kiesrecht vooral)

Wahlrecht nt

stemrecht voor vrouwen

Frauenwahlrecht nt

voor·recht <voorrecht|en> [vorɛxt] SOST nt (privilege)

voorrecht

Vorrecht nt

voorrecht

Privileg nt form

de voorrechten van de adel

die Privilegien des Adels

het is mij een voorrecht

es ist mir eine große Ehre