Traduzioni di „alledag“ nel dizionario tedesco » olandese

(Vai a olandese » tedesco)

al·le·ˈmal [aləˈmaːl] AVV colloq (in jedem Fall)

allemal

(ja)zeker

allemal

beslist

allemal

in ieder geval

al·ler·ˈart [ˈalɐˈʔaːɐ̯t] AGG

allerart

allerlei

al·le·ˈsamt [ˈaləˈzamt] PRON indet colloq

allesamt

allemaal (samen)

al·ˈlei·nig [aˈl͜ainɪç] AGG ricerc

alleinig

enig

alleinig

alleen

alleinig

uitsluitend

der alleinige Erbe

de enige erfgenaam

der alleinige Vertreter

de alleenvertegenwoordiger

ˈAll·tag SOST m

1. Alltag (Werktag) meist sing:

Alltag

weekdag

Alltag

werkdag

2. Alltag (Realität) kein pl:

Alltag

dagelijks leven nt

Alltag

dagelijkse sleur

al·ˈlein² [aˈl͜ain] AVV

1. allein (ausschließlich):

allein

(enkel en) alleen

allein

enig en alleen

allein

slechts

der allein gültige Grund

de enig geldige reden

nicht allein …, sondern auch

niet alleen …, maar ook

einzig und allein

enkel en alleen

2. allein (bereits):

allein

alleen (al)

(schon) allein der Gedanke [o. (schon) der Gedanke allein] erschreckt mich

alleen al de gedachte doet me schrikken

ˈall·tags AVV

alltags

in [o. door] de week

alltags

op weekdagen

alltags

op werkdagen

ˈal·le [ˈalə] AVV colloq (gegessen)

alle

op

alle

uit

das Brot ist alle

het brood is op

alle werden

opraken

alle werden

uit raken

jdn alle machen colloq

iem maatschappelijk ruïneren

jdn alle machen volg

iem om zeep brengen [o. helpen]

alles Essen alle machen colloq

al het eten soldaat maken