tedesco » olandese

Traduzioni di „verbundfahren“ nel dizionario tedesco » olandese (Vai a olandese » tedesco)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

ver·ˈbun·den: verbo
ver·ˈfah·ren: aggettivo e avverbio
ver·ˈbün·den: verbo riflessivo
ˈrad·fah·ren: verbo intransitivo
Ver·ˈfah·ren: nome
ver·ˈwah·ren: verbo transitivo
ver·ˈbu·chen: verbo transitivo
er·ˈfah·ren: aggettivo e avverbio
Ver·ˈbun·den·heit: nome
ˈRund·fahrt: nome
ver·ˈjäh·ren: verbo intransitivo
ˈab·fah·ren: verbo intransitivo
ˈan·fah·ren: verbo intransitivo
be·ˈfah·ren: aggettivo e avverbio

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: verfahren , verbunden , erfahren , verbuchen , verwahren , Verfahren , radfahren , verbünden , befahren , anfahren , abfahren , verjähren , Rundfahrt e Verbundenheit

ver·ˈbun·den [fɛɐ̯ˈbʊndn̩] VB

verbunden 3. pers sing imperf von verbinden¹, verbinden²

Vedi anche: verbinden , verbinden

ver·ˈbin·den² [fɛɐ̯ˈbɪndn̩] VB vb rifl irreg

1. verbinden (sich zusammentun):

een verbond aangaan [o. sluiten]

2. verbinden (sich vermischen zu):

zich vermengen tot

3. verbinden (verbunden sein mit):

verbonden zijn aan

gepaard gaan met

ver·ˈbin·den¹ [fɛɐ̯ˈbɪndn̩] VB vb trans irreg

1. verbinden (einen Verband anlegen):

2. verbinden (die Augen verbinden):

3. verbinden (falsch binden):

verkeerd binden

4. verbinden CHIM (mit etw binden):

bij het binden gebruiken

5. verbinden TRASP:

verbinden (zusammenfügen)

verbinden (zusammenfügen)

verbinden (aneinander befestigen)

(aan elkaar) bevestigen

6. verbinden TELECOM (weiterleiten):

een verbinding vormen [o. tot stand brengen]

das verbindende Glied

de bindende schakel

7. verbinden:

verbinden (assoziieren)

verbinden (paaren mit)

er verbindet Kraft mit Geschicklichkeit

hij paart kracht aan behendigheid

8. verbinden (verpflichtet sein):

een band scheppen

ich bin Ihnen sehr verbunden

ik ben u veel dank verschuldigd

ver·ˈfah·ren¹ [fɛɐ̯ˈfaːrən] AGG (festgefahren)

in 't honderd gelopen

ver·ˈbün·den [fɛɐ̯ˈbʏndn̩] VB vb rifl

een verbond aangaan [o. sluiten]

ˈrad·fah·ren VB vb intr irreg

Ver·ˈfah·ren <Verfahrens, Verfahren> [fɛɐ̯ˈfaːrən] SOST nt

1. Verfahren (Methode):

procedé nt

2. Verfahren (Auftreten):

manier van doen [o. optredennt ]

3. Verfahren DIR (Gerichtsverfahren):

proces nt

jdm ein Verfahren anhängen colloq

tegen iem een proces aanspannen

ein Verfahren einstellen

een zaak seponeren

gegen ihn läuft ein Verfahren

hij is in een proces gewikkeld

ein schwebendes Verfahren

een hangend [o. zwevend] proces

ver·ˈwah·ren¹ VB vb trans

veilig opbergen

in bewaring houden

ver·ˈbu·chen [fɛɐ̯ˈbuːxn̩] VB vb trans FIN

einen Erfolg verbuchen fig (verzeichnen)

een succes boeken

er·ˈfah·ren¹ [-ˈfaːrən] AGG (Kenntnis erhalten)

Ver·ˈbun·den·heit <Verbundenheit> [fɛɐ̯ˈbʊndn̩h͜ait] SOST f kein pl

Verbundenheit

Verbundenheit

ˈRund·fahrt SOST f

1. Rundfahrt:

2. Rundfahrt SPORT:

ver·ˈjäh·ren [fɛɐ̯ˈjɛːrən] VB vb intr DIR

ˈab·fah·ren¹ VB vb intr irreg

1. abfahren:

abfahren (wegfahren)

abfahren (wegfahren)

abfahren (wegfahren)

abfahren (abreisen)

der Zug ist abgefahren fig

de trein is vertrokken

der Zug ist abgefahren colloq fig

er valt niets meer aan te doen

fahr ab! colloq

fahr ab! colloq

2. abfahren SPORT:

ˈan·fah·ren¹ VB vb intr irreg

1. anfahren (anfangen zu fahren):

beginnen te rijden

beginnen te varen

der Zug fährt langsam an

de trein zet zich langzaam in beweging

2. anfahren (angefahren kommen):

(komen) aanrijden

(komen) aanvaren

3. anfahren (gegen etw fahren):

tegen iets (op)rijden [o. (op)varen]

an einen Pfahl anfahren

tegen een paal (op)rijden [o. botsen]

4. anfahren MINER:

(in de mijn) afdalen

be·ˈfah·ren¹ AGG

1. befahren (als Straße häufig benutzt):

2. befahren NAUT:

Cerca nel dizionario

tedesco

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski