olandese » tedesco

des·tijds [dɛstɛits] AVV

eer·tijds [ertɛits] AVV

ei·gen·tijds <eigentijdse, meer eigentijds, meest eigentijds> [ɛiɣə(n)tɛits] AGG

ener·zijds [enərzɛits] AVV

bij·tijds [bɛitɛits] AVV

1. bijtijds (vroegtijdig):

som·tijds AVV

somtijds → soms

Vedi anche: soms

meest·tijds AVV

meesttijds → meestentijds

Vedi anche: meestentijds

mees·ten·tijds [mestəntɛɪts] AVV

mees·ten·tijds [mestəntɛɪts] AVV


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski