Traduzioni di „hineinpferchen“ nel dizionario tedesco » olandese

(Vai a olandese » tedesco)

ˈein·pfer·chen VB vb trans

1. einpferchen (Schafe):

einpferchen

in een omheinde ruimte of schaapskooi bijeendrijven [o. samendrijven] [o. opsluiten]

2. einpferchen fig (zusammendrängen):

einpferchen

opeenpakken

einpferchen

samendringen

hin·ˈein·ge·hen VB vb intr irreg

1. hineingehen (betreten):

hineingehen

naar binnen gaan [o. lopen]

2. hineingehen colloq (hineinpassen):

hineingehen

erin gaan

hin·ˈein·zie·hen² VB vb trans irreg

1. hineinziehen:

hineinziehen

naar binnen [o. erin] trekken

2. hineinziehen colloq fig (verwickeln in):

hineinziehen

betrekken [o. verwikkelen] (in)

jdn in einen Skandal hineinziehen

iem betrokken doen raken bij een schandaal

hin·ˈein·ge·ra·ten VB vb intr

hineingeraten

terechtkomen in

hin·ˈein·ste·cken VB vb trans

1. hineinstecken (in etw stecken):

hineinstecken

erin [o. naar binnen] steken

den Kopf zur Tür hineinstecken

z'n hoofd om de hoek van de deur steken

2. hineinstecken colloq (hinein stopfen):

hineinstecken

erin stoppen

3. hineinstecken colloq (investieren):

hineinstecken

erin steken

hineinstecken

eraan spenderen

hin·ˈein·pas·sen VB vb intr

hineinpassen

erin passen

hin·ˈein·den·ken VB vb rifl irreg

hineindenken

zich indenken

hineindenken

zich verplaatsen in

hin·ˈein·le·gen VB vb trans

1. hineinlegen (in etw legen):

hineinlegen

erin [o. naar binnen] leggen

2. hineinlegen (hineindeuten):

hineinlegen

erin leggen

3. hineinlegen colloq (hineinlaufen lassen):

hineinlegen

erin laten lopen

hin·ˈein·re·den¹ VB vb intr

1. hineinreden (dreinreden):

hineinreden

in de rede vallen

2. hineinreden fig:

hineinreden

zich bemoeien (met)

hineinreden

zich mengen (in)

hin·ˈein·fres·sen VB vb rifl irreg

1. hineinfressen:

hineinfressen

zich vreten in

2. hineinfressen (verschlingen):

hineinfressen

opvreten

hineinfressen

verslinden

3. hineinfressen colloq fig (unterdrücken):

hineinfressen

opkroppen

hineinfressen

verkroppen

seinen Ärger in sich hineinfressen

z'n ergernis opkroppen

hin·ˈein·wach·sen VB vb intr irreg

1. hineinwachsen:

hineinwachsen

naar binnen groeien

2. hineinwachsen colloq (sich durch Wachstum in etw ausdehnen):

hineinwachsen

erin groeien

3. hineinwachsen fig (langsam mit etw vertraut werden):

in den neuen Beruf hineinwachsen

zich in het nieuwe beroep inwerken