olandese » tedesco

Traduzioni di „stumme“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

stum·per: nome
stam·men: verbo
stu·die: nome
stuk·je: nome
stuc·cen: verbo
stui·ten: verbo
stui·ter: nome
stuit·je: nome
stui·ven: verbo
stui·ver: nome
stun·ten: verbo
stuff: nome
stuip: nome
stunt: nome
stuur: nome
stuit: nome
stulp: nome
stuud: nome
stu·dio: nome
stu·ren: verbo

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: stammen , stumper , stukje , studie , stunten , stuiver , stuiven , stuitje , stuiter , stuiten , stuccen , kromme , lamme , stuwen , stuurs , sturen , studio , stuud , stulp , stuit , stuur , stunt , stuip e stuff

stum·per <stumper|s> [stʏmpər] SOST m

1. stumper (stakker):

Tropf m

arme stumper

arme(s) Luder nt

arme stumper

arme(r) Schlucker m

2. stumper (sukkel):

Trottel m pegg

stam·men <stamde, i. gestamd> [stɑmə(n)] VB vb intr

dat woord stamt uit het Latijn

dieses Wort stammt aus dem Lateinischen

stu·die <studie|s, studiën> [stydi] SOST f

1. studie (het bestuderen van iets):

Studium nt

aan de studie zijn

im Studium sein

aan de studie zijn

gerade etw lernen

in studie zijn

untersucht werden

iets in studie nemen

studie van iets maken

etw untersuchen

de studie van de taal

das Sprachstudium

zich wijden aan de studie

sich dem Studium widmen

2. studie (vak aan een onderwijsinrichting):

Studium nt

de studie van de filosofie

das Studium der Philosophie

de medische studie

das Medizinstudium

3. studie (geschrift):

Studie f

Arbeit f

4. studie (tekening, schilderij):

Studie f

studies naar het naaktmodel

5. studie muz.:

Etüde f

Übungsstück nt

stuk·je <stukje|s> [stʏkjə] SOST nt

bij stukjes en (bij) beetjes

stuc·cen <stucte, h. gestuct> [stʏkə(n)] VB vb trans

Stuck anbringen an +dat

stui·ten¹ <stuitte, h. gestuit> [stœytə(n)] VB vb trans

1. stuiten (tegenhouden):

iem in zijn vaart stuiten

de voortgang van iets stuiten

den Fortschritt von etw hemmen

2. stuiten ook fig:

zum Stillstand bringen

een niet te stuiten woordenvloed

ein unaufhaltsamer Wortschwall

de tranen stuiten

die Tränen stillen

de uitvoering van plannen stuiten

die Ausführung von Plänen vereiteln

stui·ter <stuiter|s> [stœytər] SOST m

Murmel f

stuit·je <stuitje|s> [stœycə] SOST nt

Steiß m

hij is op zijn stuitje gevallen

er ist aufs Steißbein gefallen

stui·ven¹ <stoof, h./i. gestoven> [stœyvə(n)] VB vb intr

1. stuiven (waaien):

het zand stoof in mijn ogen

der Sand stob mir in die Augen

de sneeuw stuift tegen de ramen

der Schnee stiebt gegen die Fenster

2. stuiven (met grote snelheid voortbewegen):

zij stoof de deur uit

sie flitzte [o. schoss] zur Tür hinaus

uit elkaar stuiven

auseinanderstieben

uit elkaar stuiven

auseinanderfahren

3. stuiven (stof opjagen):

Staub aufwirbeln

stui·ver <stuiver|s> [stœyvər] SOST m

5-Cent-Münze f

daar is een aardige stuiver mee te verdienen fig

damit lässt sich eine hübsche Stange Geld verdienen

geen stuiver waard zijn fig

keinen Cent [o. Pfennig] wert sein

stun·ten <stuntte, h. gestunt> [stʏntə(n)] VB vb intr

Kunststücke [o. Tricks] vorführen

met de prijzen stunten

zu Schleuderpreisen verkaufen

stuff [stʏf] SOST m geen pl

Stoff m sl

Drogen pl

stuff (hasj)

Shit m nt nt sl

stuip <stuip|en> [stœyp] SOST f

iem de stuipen op het lijf jagen fig

jdm einen gewaltigen Schreck einjagen

stunt <stunt|s> [stʏnt] SOST m

stunt (onverwachte, opvallende daad)

≈ Kunststück nt

stunt (gewaagde stunt)

Husarenstreich m

een stunt uithalen [o. uitvoeren ]

ein Kunststück vollführen

stuur <sturen> [styr] SOST nt

1. stuur:

Lenkung f

stuur (stuurinrichting: auto)

Lenkrad nt

stuur (stuurinrichting: auto)

Steuer nt

stuur (stuurinrichting: schip, vliegtuig)

Steuer nt

stuur (stuurinrichting: fiets)

stuur (stuurinrichting: fiets)

Lenker m

de macht over het stuur verliezen

die Gewalt über sein Fahrzeug verlieren

2. stuur (het sturen):

Lenkung f

stuit <stuit|en> [stœyt] SOST f

Steiß m

stulp <stulp|en> [stʏlp] SOST f

1. stulp (woning):

Hütte f

2. stulp (stolp):

Glocke f

stuud <stuud|s> [styt] SOST m pegg

Streber m

stu·dio <studio|'s> [stydijo] SOST m

1. studio:

studio RADIO, TV, CINEM

Studio nt

2. studio (atelier):

Atelier nt

Studio nt

3. studio (appartement):

Einzimmerappartement nt

stu·ren¹ <stuurde, h. gestuurd> [styrə(n)] VB vb trans

1. sturen (zenden):

senden form

iem een brief sturen

jdm einen Brief schicken [o. senden]

iem om een boodschap sturen

jdn auf eine Besorgung schicken

iem om een boodschap sturen

jdn einkaufen schicken

iem van tafel sturen

jdn vom Tisch weisen

een speler van het veld sturen

einen Spieler vom Platz verweisen

per post sturen

mit der Post (ver)schicken

2. sturen (een richting laten volgen):

de taxichauffeur stuurde slecht

der Taxichauffeur fuhr schlecht

3. sturen (bedienen):

Cerca nel dizionario

olandese

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski