olandese » tedesco

pat·stel·ling <patstelling|en> [pɑtstɛlɪŋ] SOST f ook fig

be·stel·ling <bestelling|en> [bəstɛlɪŋ] SOST f

1. bestelling (het thuisbezorgen):

3. bestelling (bestelde goederen):

ver·tel·ling <vertelling|en> [vərtɛlɪŋ] SOST f

1. vertelling (verhaal):

2. vertelling (mondeling verslag):

3. vertelling (vergissing):

wen·te·ling <wenteling|en> [wɛntəlɪŋ] SOST f

1. wenteling (het wentelen):

Drehen nt
Wälzen nt

2. wenteling (keer dat iets wentelt):

aan·stel·ling <aanstelling|en> [anstɛlɪŋ] SOST f

2. aanstelling (ambtelijke kennisgeving):

vast·stel·ling <vaststelling|en> [vɑ(st)stɛlɪŋ] SOST f

1. vaststelling (afspraak, bepaling):

2. vaststelling (bepaling, besluit):

3. vaststelling (constatering):

pun·ten·lijst <puntenlijst|en> [pʏntə(n)lɛist] SOST f

pun·te·ren2 <punterde, h. gepunterd> [pʏntərə(n)] VB vb intr (varen)

op·tel·ling <optelling|en> [ɔptɛlɪŋ] SOST f

op·stel·ling <opstelling|en> [ɔpstɛlɪŋ] SOST f

1. opstelling (plaatsing):

2. opstelling (standpuntbepaling):

3. opstelling SPORT:

4. opstelling (geschrift):

doel·stel·ling <doelstelling|en> [dulstɛlɪŋ] SOST f

1. doelstelling (gesteld doel):

Ziel nt

2. doelstelling (het bepalen van een doel):

jaar·tel·ling <jaartelling|en> [jartɛlɪŋ] SOST f

leer·stel·ling <leerstelling|en> [lerstɛlɪŋ] SOST f


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski