tedesco » olandese

Traduzioni di „geheißen“ nel dizionario tedesco » olandese (Vai a olandese » tedesco)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

ge·hei·ßen: verbo
Ge·ˈheiß: nome
ˈhei·ßen: verbo intransitivo
ˈhei·ßen: verbo transitivo
ˈhei·ßen: verbo transitivo
ˈhei·ßen: verbo

ge·hei·ßen VB

geheißen part perf von heißen¹, heißen², heißen³, heißen⁴

Vedi anche: heißen , heißen , heißen , heißen

ˈhei·ßen⁴ <hieß, geheißen> [ˈh͜aisn̩] VB vb impers

1. heißen veraltet ricerc (zu lesen sein):

er wordt beweerd [o. gezegd]

2. heißen ricerc (nötig sein):

het komt er op aan

jetzt heißt es aufpassen

nu komt het er op aan [o. is het zaak] (goed) op te letten

ˈhei·ßen³ <hieß, geheißen> [ˈh͜aisn̩] VB vb trans

1. heißen ricerc (nennen):

heten

das heiße ich Humor/Mut

dat noem ik nog eens humor/moed

jdn willkommen heißen

iem welkom heten

2. heißen ricerc (auffordern):

wer hat dich kommen heißen [o. geheißen]?

wie heeft jou bevolen te komen?

ˈhei·ßen² [ˈh͜aisn̩] VB vb trans (hissen)

ˈhei·ßen¹ <hieß, geheißen> [ˈh͜aisn̩] VB vb intr

1. heißen (den Namen haben):

heten

wenn das stimmt, will ich Hans heißen colloq

ik mag doodvallen, als dat zo is

2. heißen (lauten):

zijn

mein Motto heißt …

mijn motto is [o. luidt] …

3. heißen (bedeuten):

d.w.z.

das will schon etw heißen

dat wil wel wat zeggen

was heißt das?

wat moet dat betekenen?

was soll das heißen?

wat moet dat betekenen?

Ge·ˈheiß <Geheißes> [gəˈh͜ais] SOST nt kein pl ricerc

(mondeling) bevel nt

(mondelinge) aanmaning

(mondelinge) sommatie

auf mein Geheiß

ˈhei·ßen¹ <hieß, geheißen> [ˈh͜aisn̩] VB vb intr

1. heißen (den Namen haben):

heten

wenn das stimmt, will ich Hans heißen colloq

ik mag doodvallen, als dat zo is

2. heißen (lauten):

zijn

mein Motto heißt …

mijn motto is [o. luidt] …

3. heißen (bedeuten):

d.w.z.

das will schon etw heißen

dat wil wel wat zeggen

was heißt das?

wat moet dat betekenen?

was soll das heißen?

wat moet dat betekenen?

ˈhei·ßen² [ˈh͜aisn̩] VB vb trans (hissen)

ˈhei·ßen³ <hieß, geheißen> [ˈh͜aisn̩] VB vb trans

1. heißen ricerc (nennen):

heten

das heiße ich Humor/Mut

dat noem ik nog eens humor/moed

jdn willkommen heißen

iem welkom heten

2. heißen ricerc (auffordern):

wer hat dich kommen heißen [o. geheißen]?

wie heeft jou bevolen te komen?

ˈhei·ßen⁴ <hieß, geheißen> [ˈh͜aisn̩] VB vb impers

1. heißen veraltet ricerc (zu lesen sein):

er wordt beweerd [o. gezegd]

2. heißen ricerc (nötig sein):

het komt er op aan

jetzt heißt es aufpassen

nu komt het er op aan [o. is het zaak] (goed) op te letten

Esempi per geheißen

wer hat dich kommen heißen [o. geheißen]?

wie heeft jou bevolen te komen?

Cerca nel dizionario

tedesco

Cerca "geheißen" in altre lingue

"geheißen" nei dizionari monolingue di tedesco

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski