olandese » tedesco

eens1 [ens] AGG (van dezelfde mening)

eens2 [ens] AVV

1. eens (eenmaal; een keer):

eens
eens
mal colloq
voor eens en al(tijd)
nog eens
eens te meer
eens te meer
eens te meer

2. eens (ter versterking):

eens
eens colloq
mal
hoor eens, kinderen! colloq
hij kan niet eens lezen
nee en nog eens nee
nu eens … dan weer
baldbald
nu eens … dan weer
einmal ... dann
kijk eens aan!

3. eens (lang geleden of ooit in de toekomst):

eens
eens
einst form
er was eens

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski