olandese » tedesco

schreeu·wer <schreeuwer|s> [sxrewər] SOST m

1. schreeuwer (iem met grote mond):

2. schreeuwer (pocher):

3. schreeuwer (klein kind):

schrei·en2 <schreide, h. geschreid> [sxrɛiə(n)] VB vb intr

schre·den VB

schreden 3. pers pl imperf van schrijden

Vedi anche: schrijden

schrij·den <schreed, i. geschreden> [sxrɛidə(n)] VB vb intr

schreeuw <schreeuw|en> [sxrew] SOST m

schre·ven VB

schreven 3. pers pl imperf van schrijven

Vedi anche: schrijven , schrijven , schrijven

schrij·ven3 <schreef, h. geschreven> [sxrɛivə(n)] VB vb intr

1. schrijven (geschikt zijn om mee te schrijven):

schreeu·wen1 <schreeuwde, h. geschreeuwd> [sxrewə(n)] VB vb trans

schreeu·wend1 [sxrewənt] AGG

schrik·ken1 <schrikte, h. geschrikt> [sxrɪkə(n)] VB vb trans

1. schrikken (plotseling afkoelen):

2. schrikken (plotseling in kokend water brengen):

schrok·ken2 VB

schrokken 3. pers pl imperf van schrikken¹, schrikken², schrikken³

Vedi anche: schrikken , schrikken , schrikken

schrik·ken2 <schrikte, i. geschrikt> [sxrɪkə(n)] VB vb intr

1. schrikken (met een schok van zijn plaats gaan):

2. schrikken (plotseling afgekoeld worden):

schrik·ken1 <schrikte, h. geschrikt> [sxrɪkə(n)] VB vb trans

1. schrikken (plotseling afkoelen):

2. schrikken (plotseling in kokend water brengen):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski