olandese » tedesco

Traduzioni di „Schlechteren“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

schet·te·ren: verbo
se·lec·te·ren: verbo
ver·slech·te·ren: verbo
scha·te·ren: verbo
schit·te·ren: verbo
schut·te·ren: verbo
col·lec·te·ren: verbo
re·flec·te·ren: verbo
sche·me·ren: verbo
slech·ten: verbo
schuch·ter: aggettivo e avverbio
ach·te·ren: avverbio
ont·nuch·te·ren: verbo
scha·ke·ren: verbo
vlech·ten: verbo
scham·pe·ren: verbo
schil·de·ren: verbo
schil·fe·ren: verbo
schip·pe·ren: verbo
schou·de·ren: verbo

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: selecteren , schetteren , verslechteren , schuchter , slechten , schemeren , reflecteren , collecteren , schutteren , schitteren , schateren , schouderen , schipperen , schilferen , schilderen , schamperen , vlechten , schakeren , ontnuchteren e achteren

schet·te·ren <schetterde, h. geschetterd> [sxɛtərə(n)] VB vb intr

1. schetteren:

schetteren (tetteren: schel klinken)

schetteren (tetteren: stem)

schetteren (tetteren: trompet)

de radio schetterde pegg

das Radio plärrte

haar stem schetterde boven alles uit

ihre schrille Stimme übertönte alles

2. schetteren (luidkeels verkondigen):

lautstark [o. lauthals] seine Meinung verkünden

se·lec·te·ren <selecteerde, h. geselecteerd> [selɛkterə(n)] VB vb trans

1. selecteren (uitzoeken):

selektieren form

2. selecteren (scheiden):

selecteren form

ver·slech·te·ren <verslechterde, i. verslechterd> [vərslɛxtərə(n)] VB vb intr

verslechteren

sich verschlechtern

verslechteren

sich verschlimmern

scha·te·ren <schaterde, h. geschaterd> [sxatərə(n)] VB vb intr

1. schateren (luidkeels lachen):

schallend lachen

ik begon te schateren

ich lachte schallend auf

schateren van het lachen

schallend lachen

de kinderen schateren van plezier

die Kinder quietschen vor Vergnügen

2. schateren (helder weerklinken):

3. schateren (vogels):

schit·te·ren <schitterde, h. geschitterd> [sxɪtərə(n)] VB vb intr

1. schitteren:

schitteren (glinsteren)

schitteren (ogen, sterren, zon, kleuren)

schitteren (ogen, sterren, zon, kleuren)

schitteren (glas, edelstenen)

schitteren (sneeuw, water, edelstenen)

de zon schitterde mij in de ogen

die Sonne leuchtete mir in die Augen

zijn ogen schitterden van plezier

seine Augen glänzten vor Vergnügen

2. schitteren (uitblinken):

brillieren form

schitteren door afwezigheid

durch Abwesenheit glänzen

3. schitteren (korte tijd fel schijnen):

schut·te·ren <schutterde, h. geschutterd> [sxʏtərə(n)] VB vb intr (onhandig te werk gaan)

col·lec·te·ren¹ <collecteerde, h. gecollecteerd> [kɔlɛkterə(n)] VB vb trans (inzamelen)

collecteren

(Geld/Spenden) (ein)sammeln

re·flec·te·ren¹ <reflecteerde, h. gereflecteerd> [reflɛkterə(n)] VB vb intr

1. reflecteren (het in aanmerking nemen):

reflecteren

interessiert sein an +dat

2. reflecteren (nadenken (over)):

reflecteren

reflektieren über +acc

sche·me·ren <schemerde, h. geschemerd> [sxemərə(n)] VB vb intr

1. schemeren (tussen licht en donker zijn):

grauen form

2. schemeren (zich onrustig, verward vertonen):

de letters schemerden voor mijn ogen

die Buchstaben verschwammen vor meinen Augen

3. schemeren (in schemering zitten):

in der Abenddämmerung zusammensitzen

's avonds een uurtje schemeren

ein Dämmerstündchen halten

4. schemeren (vaag te zien zijn):

het daglicht schemert door de gordijnen

das Tageslicht schimmert durch die Vorhänge

er schemert mij iets van voor de geest fig

ich habe eine vage Vorstellung davon

slech·ten <slechtte, h. geslecht> [slɛxtə(n)] VB vb trans

1. slechten (vlak maken):

ebnen

wegen slechten

Wege ebnen [o. planieren]

2. slechten (slopen):

slechten mil.

een huis slechten

ein Haus niederreißen

de wallen slechten

die Wälle schleifen

3. slechten (doen verdwijnen):

een heuvel slechten

einen Hügel abtragen

molshopen slechten

Maulwurfshügel einebnen

schuch·ter <schuchtere, schuchterder, schuchterst> [sxʏxtər] AGG

schuchter (sterker)

scheu

schuchter (sterker)

schuchter (sterker)

timid(e) form

schuchter antwoorden

kleinlaut antworten

een schuchtere poging

ein zaghafter [o. schüchterner] Versuch

ach·te·ren [ɑxtərə(n)] AVV

naar achteren gaan fig

een stap naar achteren doen

einen Schritt nach hinten machen

van achteren naar voren

iem liever van achteren zien dan van voren fig

jdn am liebsten von hinten sehen

ont·nuch·te·ren <ontnuchterde, h. ontnuchterd> [ɔntnʏxtərə(n)] VB vb trans ook fig

ontnuchteren

scha·ke·ren <schakeerde, h. geschakeerd> [sxakerə(n)] VB vb trans

1. schakeren (met afwisseling van kleur schikken):

2. schakeren (afwisselen):

vlech·ten <vlocht, h. gevlochten> [vlɛxtə(n)] VB vb trans

een band door het haar vlechten

sich dat ein Band ins Haar flechten

manden vlechten

Körbe flechten

scham·pe·ren <schamperde, h. geschamperd> [sxɑmpərə(n)] VB vb intr

schamperen (sterker)

schil·de·ren¹ <schilderde, h. geschilderd> [sxɪldərə(n)] VB vb trans

1. schilderen (met verf tot stand brengen):

malen

een doek schilderen

ein Gemälde malen

2. schilderen (verven):

malen

zijn huis laten schilderen

sein Haus (an)streichen lassen

het tuinhekje schilderen

den Gartenzaun streichen

3. schilderen (met verf aanbrengen):

malen

pinseln sl

iets op de muur schilderen

etw auf die Wand malen

4. schilderen (beschrijven):

hij schilderde mij zijn reis door India

er schilderte mir seine Reise durch Indien

iem iets zwart schilderen

jdn etw negativ darstellen

schil·fe·ren <schilferde, h./i. geschilferd> [sxɪlfərə(n)] VB vb intr

schilferen (schilfers loslaten)

schilferen (huid)

(sich) (ab)schuppen

schilferen (muur)

schip·pe·ren¹ <schipperde, h. geschipperd> [sxɪpərə(n)] VB vb intr (naar omstandigheden handelen)

het schipperen (sterker)

het schipperen (sterker)

die Gratwanderung

van schipperen wilde hij nooit weten

Kompromisse hat er immer abgelehnt

schou·de·ren <schouderde, h. geschouderd> [sxɑudərə(n)] VB vb trans

Cerca nel dizionario

olandese

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski