Traduzioni di „begeleidende“ nel dizionario tedesco » olandese

(Vai a olandese » tedesco)

ˈnot·lei·dend, ˈNot lei·dend AGG

notleidend → Not

Vedi anche: Not

Not <Not, Nöte> [noːt, nøːtə] SOST f

1. Not (Armut) meist sing:

Not

nood

Not

armoede

Not

gebrek nt

jdm große Not bereiten

iem veel moeilijkheden berokkenen

in Not sein

in (grote) nood [o. moeilijkheden] verkeren [o. zijn]

in Not und Tod ricerc

onder alle omstandigheden

in (höchsten [o. tausend]) Nöten sein

in (grote) nood [o. moeilijkheden] verkeren [o. zijn]

Not leidend

noodlijdend

die seelische Not

de zielennood

2. Not (Mühe):

Not

moeite

seine (liebe) Not mit etw/jdm haben

veel te stellen hebben met iets/iem

seine (liebe) Not mit etw/jdm haben

de grootste moeite hebben met iets/iem

mit knapper Not

ternauwernood

ohne Not

zonder veel moeite

3. Not veraltet (Bedrängnis) kein pl:

Not

nood(zaak)

wenn [o. wo] Not am Mann ist

als de nood aan de man is [o. komt]

aus Not

uit noodzaak

aus der Not eine Tugend machen

van de nood een deugd maken

zur Not

desnoods

Not lehrt beten prov

nood leert bidden

wenn die Not am größten ist, ist Gottes Hilfe am nächsten prov

als de nood het hoogst is, is de redding nabij

Not kennt kein Gebot prov

nood breekt wet

des einen Not ist des andern Brot prov

de een zijn dood is de ander zijn brood

in der Not frisst der Teufel Fliegen prov

in de nood eet de duivel vliegen

Not macht erfinderisch prov

nood maakt vindingrijk

er·ˈlei·den [-ˈl͜aidn̩] VB vb trans

erleiden

lijden

erleiden

doorstaan

eine Einbuße an Ansehen erleiden

aanzien inboeten [o. verliezen]

den Tod erleiden

sterven

Verletzungen erleiden

verwondingen oplopen

Di·vi·ˈden·de <Dividende, Dividenden> [-ˈdɛndə] SOST f

Dividende

dividend nt

eine hohe Dividende ausschütten

een hoog dividend uitkeren

be·ˈgeg·nen [beˈgeːgnən] VB vb intr

1. begegnen (treffen):

begegnen

ontmoeten

begegnen

tegenkomen

diesem Ausdruck begegnet man nicht oft

deze uitdrukking komt niet vaak voor

2. begegnen ricerc (widerfahren):

begegnen

overkomen

begegnen

wedervaren

3. begegnen (behandeln):

begegnen

bejegenen

begegnen

behandelen

4. begegnen (vorgehen gegen):

begegnen

optreden tegen

begegnen

het hoofd bieden (aan)

Schwierigkeiten begegnen

moeilijkheden het hoofd bieden

5. begegnen (aufnehmen):

begegnen

opnemen

sie begegnete dem Urteil mit Gelassenheit

zij nam het vonnis gelaten op

be·ˈgeh·ren [bəˈgeːrən] VB vb trans

begehren

begeren

begehren

wensen

begehren

verlangen

die Anlagen sind begehrt

die beleggingen zijn in trek [o. gewild]

eine begehrte Tänzerin

een veelgevraagde danspartner

ˈGeld·spen·de SOST f

Geldspende

gift in geld nt

Geldspende

geldschenking