olandese » tedesco
Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: zetten , zeilen , zeiden e zeiken

zei·ken <zeikte/zeek, h. gezeikt/gezeken> [zɛikə(n)] VB vb intr

1. zeiken:

quengeln colloq
nörgeln pegg
meckern pegg

2. zeiken (pissen):

pissen colloq

3. zeiken (stortregenen):

pissen colloq

zeiden VB

zeiden 3. pers pl imperf van zeggen²

Vedi anche: zeggen , zeggen

zeg·gen2 <zei/zegde, h. gezegd> [zɛɣə(n)] VB vb trans

ze zeggen dat ...
es heißt, dass
ze zeggen dat ...
man sagt, dass ...
sagen wir, dass
wat zegt u?

zet·ten <zette, h. gezet> [zɛtə(n)] VB vb trans

1. zetten (doen zitten):

5. zetten (thee, koffie bereiden):

10. zetten druk.:

11. zetten (arrangeren):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski