olandese » tedesco

ge·re·de·neer [ɣəredəner] SOST nt geen pl

ge·reed·zet·ten <zette gereed, h. gereedgezet> [ɣəretsɛtə(n)] VB vb trans

me·de·rei·zi·ger <medereiziger|s> [medərɛizəɣər] SOST m

me·de·rei·zig·ster SOST f

medereizigster forma femminile di medereiziger

Vedi anche: medereiziger

me·de·rei·zi·ger <medereiziger|s> [medərɛizəɣər] SOST m

ge·rei [ɣərɛi] SOST nt geen pl

ge·reed <gerede, gereder, gereedst> [ɣəret] AGG

1. gereed (klaar voor een handeling):

parat colloq

ge·re·den VB

gereden volt. deelw. van rijden¹, rijden²

Vedi anche: rijden , rijden

rij·den1 <reed, h. gereden> [rɛidə(n)] VB vb trans

ge·reed·heid [ɣərethɛit] SOST f geen pl

ge·reed·lig·gen <lag gereed, h. gereedgelegen> [ɣəretlɪɣə(n)] VB vb intr

ge·re·for·meerd [ɣərefɔrmert] AGG

2. gereformeerd (volgens de calvinistische leer):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski