olandese » tedesco

in·schat·ten <schatte in, h. ingeschat> [ɪnsxɑtə(n)] VB vb trans

ge·schet·ter [ɣəsxɛtər] SOST nt geen pl

1. geschetter (geluid):

Geschmetter(e) nt

2. geschetter (gesnoef):

aan·zet·ten2 <zette aan, i. aangezet> [anzɛtə(n)] VB vb intr (dik maken, aankoeken)

mans·hoog·te [mɑnshoxtə] SOST f geen pl

schet·te·ren <schetterde, h. geschetterd> [sxɛtərə(n)] VB vb intr

2. schetteren (luidkeels verkondigen):

na·zet·ten <zette na, h. nagezet> [nazɛtə(n)] VB vb trans (vervolgen)

af·zet·ten1 <zette af, h. afgezet> [ɑfsɛtə(n)] VB vb trans

1. afzetten (afnemen en ergens neerzetten):

2. afzetten (buiten werking stellen):

3. afzetten (amputeren):

4. afzetten (ontfutselen):

8. afzetten (uit zijn ambt ontzetten):

13. afzetten (van de hand doen):

14. afzetten (de afmetingen, het verloop aanduiden):

15. afzetten (laten bezinken, neerslaan):

in·vet·ten <vette in, h. ingevet> [ɪnvɛtə(n)] VB vb trans

in·zet·ten1 <zette in, h. ingezet> [ɪnzɛtə(n)] VB vb trans

4. inzetten:

inzetten SPORT, muz.

cou·chet·te <couchette|s> [kuʃɛt] SOST f

be·smet·ten <besmette, h. besmet> [bəsmɛtə(n)] VB vb trans

2. besmetten (bevlekken):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski