olandese » tedesco

kla·re [klarə] SOST m geen pl

kla·ren <klaarde, h. geklaard> [klarə(n)] VB vb trans

1. klaren (in orde maken):

klaren colloq

2. klaren (zuiveren):

kla·ger <klager|s> [klaɣər] SOST m

1. klager (iem die klaagt):

Klagende(r) m

2. klager jur.:

kla·ver <klaver|s> [klavər] SOST f

1. klaver plantk.:

Klee m

2. klaver (kaartspel):

Kreuz nt

kla·gen1 <klaagde, h. geklaagd> [klaɣə(n)] VB vb intr

le·ra·res <lerares|sen> [lerarɛs] SOST f

kla·vier <klavier|en> [klavir] SOST nt

1. klavier (toetsenbord):

2. klavier (piano):

Klavier nt

klad·den1 <kladde, h. geklad> [klɑdə(n)] VB vb intr

2. kladden (vlekken geven):

klad·der SOST m

kladder → kladderaar

Vedi anche: kladderaar

klad·de·raar <kladderaar|s> [klɑdərar] SOST m

klak·ken <klakte, h. geklakt> [klɑkə(n)] VB vb intr

klam·pen <klampte, h. geklampt> [klɑmpə(n)] VB vb trans

klap·pen <klapte, h. geklapt> [klɑpə(n)] VB vb intr

1. klappen (klappen met de handen):

2. klappen (ontploffen):

klap·per <klapper|s> [klɑpər] SOST m

1. klapper (register):

2. klapper (ringband):

3. klapper (iets dat ontploft):

4. klapper (uitschieter):

Reißer m

klau·wen1 <klauwde, h. geklauwd> [klɑuwə(n)] VB vb trans

1. klauwen (stelen):

2. klauwen (krabben):

klant <klant|en> [klɑnt] SOST m

2. klant (persoon, kerel):

Kerl m

klauw <klauw|en> [klɑu] SOST f

1. klauw (nagel van roofdieren):

Kralle f

3. klauw (hand van een mens):

Klaue f
Krallen pl

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski