olandese » tedesco

krui·si·gen <kruisigde, h. gekruisigd> [krœysəɣə(n)] VB vb trans

ein·di·gen1 <eindigde, h. geëindigd> [ɛindəɣə(n)] VB vb trans

pij·ni·gen <pijnigde, h. gepijnigd> [pɛinəɣə(n)] VB vb trans

rei·ni·gen <reinigde, h. gereinigd> [rɛinəɣə(n)] VB vb trans

ves·ti·gen <vestigde, h. gevestigd> [vɛstəɣə(n)] VB vb trans

her·eni·gen <herenigde, h. herenigd> [hɛrenəɣə(n)] VB vb trans

1. herenigen (weer bijeenbrengen):

2. herenigen (verzoenen):

uit·zui·gen <zoog uit, h. uitgezogen> [œytsœyɣə(n)] VB vb trans

1. uitzuigen (uitbuiten):

2. uitzuigen (ontdoen, zuigend legen):

ver·eni·gen1 <verenigde, i. verenigd> [vərenəɣə(n)] VB vb intr (samenkomen)

be·le·di·gen <beledigde, h. beledigd> [bəledəɣə(n)] VB vb trans

hul·di·gen <huldigde, h. gehuldigd> [hʏldəɣə(n)] VB vb trans

1. huldigen (hulde bewijzen):

af·bui·gen1 <boog af, i. afgebogen> [ɑvbœyɣə(n)] VB vb intr

af·tui·gen <tuigde af, h. afgetuigd> [ɑftœyɣə(n)] VB vb trans

1. aftuigen (afranselen):

3. aftuigen scheepv.:

be·ëdi·gen <beëdigde, h. beëdigd> [bəedəɣə(n)] VB vb trans

1. beëdigen (eed afnemen):

2. beëdigen (door een eed bekrachtigen):

beeiden form

hei·li·gen <heiligde, h. geheiligd> [hɛiləɣə(n)] VB vb trans

nut·ti·gen <nuttigde, h. genuttigd> [nʏtəɣə(n)] VB vb trans

om·bui·gen1 <boog om, h. omgebogen> [ɔmbœyɣə(n)] VB vb trans

3. ombuigen eufem (bezuinigen):

op·tui·gen <tuigde op, h. opgetuigd> [ɔptœyɣə(n)] VB vb trans

2. optuigen scheepv.:

3. optuigen (een rijdier):

4. optuigen (personen):

auftakeln colloq

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski