olandese » tedesco

neer·han·gen1 <hing neer, h. neergehangen> [nerhɑŋə(n)] VB vb trans (ergens ophangen)

te·rug·ver·lan·gen1 <verlangde terug, h. terugverlangd> [tərʏxfərlɑŋə(n)] VB vb trans

ge·han·gen VB

gehangen volt. deelw. van hangen¹, hangen²

Vedi anche: hangen , hangen

han·gen1 <hing, h. gehangen> [hɑŋə(n)] VB vb trans (bevestigen, ophangen)

ge·van·gen2 VB

gevangen volt. deelw. van vangen

Vedi anche: vangen

van·gen <ving, h. gevangen> [vɑŋə(n)] VB vb trans

3. vangen colloq (beetnemen):

4. vangen colloq (verdienen):

ont·van·gen1 <ontving, h. ontvangen> [ɔntfɑŋə(n)] VB vb trans

1. ontvangen (innen, krijgen):

2. ontvangen (bij zich toelaten):

4. ontvangen (bevrucht worden):

uit·han·gen1 <hing uit, h./i. uitgehangen> [œythɑŋə(n)] VB vb intr

1. uithangen (naar buiten hangen):

ver·han·gen1 <verhing zich, h. zich verhangen> [vərhɑŋə(n)] VB wk ww

verhangen zich verhangen (zich ophangen):

ver·van·gen <verving, h. vervangen> [vərvɑŋə(n)] VB vb trans

2. vervangen (de plaats laten innemen van):

on·be·van·gen <onbevangen, onbevangener, onbevangenst> [ɔmbəvɑŋə(n)] AGG

1. onbevangen (onbeschroomd):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski