olandese » tedesco

Traduzioni di „Meilen“ nel dizionario olandese » tedesco

(Vai a tedesco » olandese)

Mostra l'elenco di tutti i risultati trovati

zei·len: verbo
kei·len: verbo
pei·len: verbo
vei·len: verbo
mai·len: verbo
me·ta·len: aggettivo e avverbio
dwei·len: verbo
kui·len: verbo
rui·len: verbo
hui·len: verbo
pui·len: verbo
me·nen: verbo
me·den: verbo
me·ren: verbo
me·ten: verbo
men·gen: verbo
men·nen: verbo
mel·den: verbo
mein·eed: nome
drui·len: verbo

Stai visualizzando i risultati dalla grafia simile: mailen , veilen , peilen , keilen , zeilen , dweilen , metalen , melden , mennen , mengen , meten , meren , meden , menen , puilen , huilen , ruilen , kuilen , pruilen , druilen , meineed , men , meisje e meidag

zei·len <zeilde, h./i. gezeild> [zɛilə(n)] VB vb intr

de haven in zeilen

in den Hafen segeln

tegen de wind in zeilen

gegen den Wind segeln

de dronkaard zeilt over straat

der Betrunkene torkelt über die Straße

kei·len <keilde, h. gekeild> [kɛilə(n)] VB vb trans

iem de deur uit keilen

jdn (zur Tür) hinauswerfen

pei·len <peilde, h. gepeild> [pɛilə(n)] VB vb trans

1. peilen (hoogte, diepte bepalen):

loten

de diepte van een kanaal peilen

die Tiefe eines Kanals ausloten

2. peilen (plaats bepalen):

een vuurtoren peilen

einen Leuchtturm anpeilen

3. peilen (alcoholgehalte vaststellen):

den Alkoholgehalt bestimmen

4. peilen fig:

iems bedoelingen peilen

jds Absichten ergründen

de stemming peilen

die Stimmung sondieren

vei·len <veilde, h. geveild> [vɛilə(n)] VB vb trans

antiek veilen

Antiquitäten versteigern

mai·len <mailde, h. gemaild> [melə(n)] VB vb trans (e-mailen)

me·ta·len [metalə(n)] AGG attr

1. metalen (van metaal vervaardigd):

Metall-

een metalen plaat

eine Metallplatte

2. metalen (als van metaal):

een metalen klank

ein metallischer Klang

dwei·len¹ <dweilde, h. gedweild> [dwɛilə(n)] VB vb trans (schoonmaken)

dweilen met de kraan open fig

nur die Symptome, nicht die wirkliche Ursache bekämpfen

kui·len <kuilde, h. gekuild> [kœylə(n)] VB vb trans

kuilen (aardappels e.d.)

kuilen (groenvoer)

rui·len <ruilde, h. geruild> [rœylə(n)] VB vb trans

ruilen (inruilen)

ruilen (omruilen)

ruilen SCACCHI

met iem van plaats ruilen

mit jdm die Plätze tauschen

postzegels ruilen

Briefmarken tauschen

de woning tegen een grotere ruilen

die Wohnung gegen eine größere (ein)tauschen

ruilen toegestaan

Umtausch gestattet

zullen we ruilen?

wollen wir tauschen?

waar (er) twee ruilen moet er één huilen

beim Tauschen kommt immer einer zu kurz

hui·len <huilde, h. gehuild> [hœylə(n)] VB vb intr

1. huilen (mensen):

ik moet huilen van de uienlucht fig

mir tränen die Augen vom Zwiebelschälen

om iets huilen

über eine Sache weinen

tranen met tuiten huilen

dicke Tränen weinen

huilen van pijn

vor Schmerz weinen

het is huilen met de pet op colloq

es ist unter aller Kanone colloq [o. Kritik]

2. huilen (janken, loeien):

de hond huilt

met de wolven (honden) in het bos mee huilen fig

mit den Wölfen heulen colloq

het is om (van) te huilen

es ist zum Weinen

de sirenes huilen dagelijks

die Sirenen heulen täglich

pui·len <puilde, h. gepuild> [pœylə(n)] VB vb intr

(hervor)quellen

de ogen puilden uit zijn hoofd

ihm quollen die Augen (fast) aus dem Kopf

me·nen <meende, h. gemeend> [menə(n)] VB vb trans

1. menen (in ernst bedoelen):

dat meen je niet!

das ist nicht dein Ernst!

2. menen (voorhebben):

het goed/kwaad met iem menen

es gut/schlecht mit jdm meinen

3. menen (veronderstellen):

4. menen (doelen op):

meent u mij daarmee?

meinen Sie mich damit?

me·den VB

meden 3. pers pl imperf van mijden

Vedi anche: mijden

mij·den <meed, h. gemeden> [mɛidə(n)] VB vb trans

1. mijden (ontwijken):

aus dem Weg gehen +dat

iem mijden als de pest

≈ jdn meiden wie die Pest

2. mijden (er niet komen):

me·ren <meerde, h. gemeerd> [merə(n)] VB vb trans scheepv.

me·ten¹ <mat, h. gemeten> [metə(n)] VB vb trans

meten (lengte, oppervlakte, inhoud e.d. bepalen)

meten (vooral land, schip: precies opmeten)

de bloeddruk van iem meten

jds Blutdruck messen

de tijd is kort gemeten fig

die Zeit ist knapp bemessen

gemeten naar

gemessen an +dat

men·gen¹ <mengde zich, h. zich gemengd> [mɛŋə(n)] VB wk ww

mengen zich mengen (zich inlaten met):

sich (ein)mischen

zich in een discussie mengen

sich in eine Diskussion einmischen

men·nen <mende, h. gemend> [mɛnə(n)] VB vb trans

mel·den¹ <meldde, h. gemeld> [mɛldə(n)] VB vb trans

1. melden (laten weten):

de kranten melden

die Zeitungen berichten

een schadegeval melden

einen Schadensfall melden

niets te melden hebben fig

nichts zu melden haben

2. melden (aankondigen):

mein·eed <mein|eden> [mɛinet] SOST m

Meineid m

een meineed afleggen

einen Meineid leisten

drui·len <druilde, h. gedruild> [drœylə(n)] VB vb intr

1. druilen (lusteloos zijn):

lustlos herumlungern

2. druilen (suffen):

vor sich acc hin dösen

3. druilen:

druilen (weer)

druilen (regenachtig)

regnerisch sein

Cerca nel dizionario

olandese

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski