olandese » tedesco

graat <graten> [ɣrat] SOST f

3. graat (kant van bekapt hout, behouwen steen):

Kante f

4. graat (bovenkant van een bergrug):

Grat m

5. graat (braam, draad op een beitel, mes):

Grat m

greep3 <grepen> [ɣrep] SOST f

2. greep (handvat, heft):

Griff m

3. greep (gereedschap):

gra·naat1 <gra|naten> [ɣranat] SOST m

1. granaat plantk.:

2. granaat (delfstof, edelsteen):

Granat m

gras·mat <grasmat|ten> [ɣrɑsmɑt] SOST f

1. grasmat (begroeiing met gras):

cre·a·tie <creatie|s> [kreja(t)si] SOST f

2. creatie (modeontwerp):

Modell nt

gre·nen [ɣrenə(n)] AGG

gre·pen VB

grepen 3. pers pl imperf van grijpen¹, grijpen²

Vedi anche: grijpen , grijpen

grij·pen1 <greep, h. gegrepen> [ɣrɛipə(n)] VB vb intr (een grijpende beweging maken)

grein·tje [ɣrɛincə]


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski