olandese » tedesco

dril·len1 <drilde, h. gedrild> [drɪlə(n)] VB vb trans

2. drillen (trillende beweging geven):

3. drillen (boren):

drij·ven2 <dreef, h. gedreven> [drɛivə(n)] VB vb trans

4. drijven (in beweging brengen):

6. drijven (figuren slaan in metaal):

drin·gen1 <drong, h. gedrongen> [drɪŋə(n)] VB vb trans

drin·ken1 [drɪŋkə(n)] SOST nt geen pl

pit·ten2 <pitte, h. gepit> [pɪtə(n)] VB vb trans (pitten verwijderen uit)

fit·ten <fitte, h. gefit> [fɪtə(n)] VB vb trans

1. fitten (in elkaar passen):

2. fitten (meten):

kit·ten1 <kitten|s> [kɪtə(n)] SOST m (jonge kat)

vit·ten1 <vitte, h. gevit> [vɪtə(n)] VB vb trans

wit·ten <witte, h. gewit> [wɪtə(n)] VB vb trans

1. witten (muren):

2. witten (zwart geld):

zit·ten <zat, h./i. gezeten> [zɪtə(n)] VB vb intr

2. zitten (zich met een doel ergens bevinden):

4. zitten (geruime tijd ergens vertoeven):

11. zitten (bevestigd zijn):

12. zitten (gevuld, bedekt zijn met):

13. zitten (treffen):

klit·ten <klitte, h. geklit> [klɪtə(n)] VB vb intr

spit·ten1 <spitte, h. gespit> [spɪtə(n)] VB vb trans

1. spitten (omwerken, delven):

2. spitten (doorboren):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski