olandese » tedesco

rij·ke <rijke|n> [rɛɪkə] SOST m en f

Reiche(r) f(m)

lijk <lijk|en> [lɛik] SOST nt

lij·den2 <leed, h. geleden> [lɛidə(n)] VB vb intr

2. lijden (schade ondervinden):

zu leiden haben unter +dat

lij·men <lijmde, h. gelijmd> [lɛimə(n)] VB vb trans

lij·nen <lijnde, h. gelijnd> [lɛinə(n)] VB vb intr (vermageren)

kij·ker <kijker|s> [kɛikər] SOST m

1. kijker (toeschouwer):

2. kijker (verrekijker):

ij·ken <ijkte, h. geijkt> [ɛikə(n)] VB vb trans

olijk <olijke, olijker, olijkst> [olək] AGG

slijk [slɛik] SOST nt geen pl

2. slijk (aangeslibde grond):

het slijk der aarde scherz

lijk·wit [lɛɪkwɪt] AGG

lijs·ten <lijstte, h. gelijst> [lɛɪstə(n)] VB vb trans

lijs·ter <lijster|s> [lɛistər] SOST f


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski