olandese » tedesco

voet <voet|en> [vut] SOST m

1. voet (lichaamsdeel):

Fuß m

2. voet (onderste gedeelte):

Fuß m

3. voet (versvoet):

Fuß m

5. voet (deel van een kous):

Fuß m

6. voet (afdruksel):

7. voet (lengtemaat):

Fuß m

volt <volt|s> [vɔlt] SOST m

Volt nt

voor1 <voren> [vor] SOST f (ploegsnede)

voos <voze, vozer, voost> [vos] AGG

1. voos (zonder stevig vlees):

2. voos (zonder innerlijke kracht):

3. voos (bedorven):

vod <vod|den> [vɔt] SOST nt of m of f

vol <volle, voller, volst> [vɔl] AGG

2. vol (geluiden):

vol

voer1 [vur] SOST nt geen pl

1. voer (voedsel voor dieren):

Futter nt

2. voer (visserij):

Köder m

vol.

1. vol.:

vol.
vol.

2. vol.:

vol.
Volumen nt

Vedi anche: volume

vo·lu·me <volume|n, volume|s> [volymə] SOST nt

1. volume (inhoud, hoeveelheid):

Volumen nt

2. volume (sterkte van geluid):

vonk <vonk|en> [vɔŋk] SOST f

vouw <vouw|en> [vɑu] SOST f

volk <volk|en, volk|eren> [vɔlk] SOST nt

1. volk (gemeenschap van verwante bewoners):

Volk nt

2. volk (bewoners van een landstreek):

Volk nt
Leute pl

3. volk (de onderdanen):

Volk nt

4. volk (lagere sociale klasse):

Volk nt

5. volk (menigte):

Volk nt
Leute pl

6. volk (slag van mensen):

Volk nt
Leute pl

7. volk (bezoek):

Leute pl
volk!
hallo! (ist da jd?)

vond VB

vond 3. pers sing imperf van vinden

Vedi anche: vinden

vin·den <vond, h. gevonden> [vɪndə(n)] VB vb trans

3. vinden (bedenken, uitdenken):

vo·re SOST f

vore → voor

Vedi anche: voor , voor , voor , voor , voor

voor5 [vor] CONG

voor4 [vor] PREP

3. voor (vroeger dan):

vor +dat

5. voor (ten aanzien van):

vor +dat
um +acc

9. voor (in de plaats van):

voor2 <voor|s> [vor] SOST nt (wat ten gunste van iets pleit)

voor1 <voren> [vor] SOST f (ploegsnede)

vlot1 <vlot|ten> [vlɔt] SOST nt

Floß nt

vaat [vat] SOST f geen pl

2. vaat (het afwassen):

Spülen nt

vast1 <vaste, vaster, meest vast> [vɑst] AGG

2. vast (niet gemakkelijk te onderbreken, niet vervloeiend):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski