olandese » tedesco

lang1 <lange, langer, langst> [lɑŋ] AGG

4. lang (een bepaalde tijd durend):

lang +acc

lul <lul|len> [lʏl] SOST m

1. lul (pik):

lul
lul
Pimmel m volg

lui1 [lœy] SOST pl

lus <lus|sen> [lʏs] SOST f

luid <luide, luider, luidst> [lœyt] AGG

luik <luik|en> [lœyk] SOST nt

1. luik (schot om een opening te sluiten):

2. luik (opening in een vloer):

Luke f

3. luik (raam):

Laden m

4. luik (een tochtscherm, schilderij):

luim <luim|en> [lœym] SOST f

2. luim (vrolijkheid):

luit <luit|en> [lœyt] SOST f

luxe1 [lyksə] SOST m geen pl

gang <gang|en> [ɣɑŋ] SOST m

1. gang (doorloop binnen een gebouw):

Flur m
Gang m

8. gang (loop, tocht ergens heen):

Gang m

9. gang (draad, groef van een schroef, bout):

Gang m

10. gang (plank):

ging VB

ging 3. pers sing imperf van gaan¹, gaan²

Vedi anche: gaan , gaan

gaan1 <ging, i. gegaan> [ɣan] VB vb intr

1. gaan:

gaan ((met) voer-, vaartuig)
zu Tisch gehen form
er gaat (me) niets boven fig
es geht nichts über +acc
hoe ga je?
in sich acc gehen
ik kan gaan en staan waar ik wil! fig colloq
te ver gaan fig

6. gaan (verdwijnen):

(da)hin sein colloq

gong <gong|s> [ɣɔŋ] SOST m

lag VB

lag 3. pers sing imperf van liggen

Vedi anche: liggen

lig·gen <lag, h. gelegen> [lɪɣə(n)] VB vb intr

leeg <lege, leger, leegst> [lex] AGG

2. leeg (vrij van werkzaamheden, bezigheden):

leeg form

3. leeg (zonder gehalte, geestelijke inhoud):

log <logge, logger, logst> [lɔx] AGG

2. log (moeilijk te bewegen, verplaatsen):

log

3. log (lomp, onbehouwen):

log
log
log

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski